Esperanta Gramatiko

Gramatiko (ligilo)


Sufiksoj

-o = zelfstandig nmw;           la = bepaald lidwoord
-a = bijvoeglijk nmw;     
-e = bijwoord;   
-j = meervoud

Persona pronomo:

mi = ik; vi =jij, u (jullie); li = hij; ŝi = zij; ĝi = het (dieren of dingen); oni = men; ni = wij; vi =jullie (jij, u); ili = zij

si             zich (wederkerend)

Posesivo = persona pronomo  + -a  (mia, via, lia, ŝia, ĝia, …)

Verboj kaj konjugacio

-i = infinitief; 
-as = tegenwoordige tijd; 
-is = verleden tijd; 
-os = toekomende tijd; 
-us = voorwaardelijke wijs; 
-u = gebiedende, wensende wijs 

Participoj


tegenwoordige tijd
verleden tijd
toekomende tijd
aantonende wijs
-as
-is
-os
actief deelwoord
-ant-a
-int-a
-ont-a
passief deelwoord
-at-a
-it-a
-ot-a

     vokanta voĉo = voĉo kiu tiumomento vokas <=> 
            vokata knabo = knabo kiun oni tiumomente vokas
     vokinta voĉo = voĉo kiu pli frue vokis <=> 
            vokita knabo = knabo kiun oni pli frue vokis
     vokonta voĉo = voĉo kiu iam pli malfrue vokas <=> 
            vokota knabo = knabo kiun oni iam pli malfrue vokos

     demandanto = persono kiu demandas <=> demandato = persono kiun oni demandas
     demandinto = persono kiu demandis <=> demandito = persono kiun oni demandis
     demandonto = persono kiu demandos <=> demandoto = persono kiun oni demandos


Kazoj: uzado de -n

   1) akuzativo:  zelfstandig  + bijvoeglijk + persoonlijk vnw

Maar: Ne nomu min via malamikoLa gepatroj nomis la bebon Filipo
En: Ili ekskursos sabaton, la dek-naŭan de junio.

   2) direkto: adverbo + komplemento de loko & post prepozico por direkto
Hundo saltas sur la tablo <=> Hundo saltas sur la tablon
Een hond is op de tafel aan het springen <=> Een hond springt de tafel op

Demanda pronomo ĉu aan begin van zin

Abnegacio ne voor te ontkennen zinsdeel

Interreto
retumi op het web surfen; retejo website; ligilo link; alklaki klikken op; tujmesaĝilon instant messenger;  uzantnomo gbruikersnaam; pasvorto wachtwoord; retpoŝto email; kaŝnomo nickname; ensaluti inloggen

Nombroj

unu ; du ; tri ; kvar ; kvin ; ses ; sep ; ok ; naŭ ; dek
dek unu (11) ; dek du (12) ; dudek unu (21) ; cent (100) ; mil (1000)

Tientallen & honderdtallen aan elkaar, maar duizendtallen los  
1997: mil naŭcent naŭdek sep ; 82.534 : okdek du mil kvincent tridek kvar


Prefiksoj

bo-
schoon-
ge-
beide geslachten
dis-
uiteen
mal-
tegendeel
ek-
start, met iets starten
mis-
mis-
eks-
ex-
pra-
oer-
fi-

for
slecht

met actiewoorden
re-
herhaling

Sufiksoj

levende wezens
dingen
kwalificaties
algemeen
abstract
-ul           individu
-           ding
-ebl         mogelijkheid
-et           verkleining
-ec          eigenschap
-an          lid
-il            gereedschap
-em         neiging
-eg          versterkend
-ism        leer, theorie
-ist          beroep
-ar           verzameling
-ind         waard
-          lelijk

-in           vrouwelijk
-er           deeltje
-end        plicht
-ad          duur / herhaling
Werkwoorden
-id           nakomeling
-ej           plaats

-um         overige
-ig           doen/laten
-estr        chef
-uj           kan iets geheel omvatten
-ing         kan iets gedeeltelijk omvatten

-           worden




onbepaald
vragend / betrekkelijk
aanwijzend
alles omvattend
ontkennend


i-
ki-
ti-
ĉi-
neni-
eigenschap
-a
ia
een of ander(e)
kia
wat voor
tia
zo’n, dusdanig
ĉia
allerlei
nenia
geen enkel(e)
reden
-al
ial
om een of andere reden
kial
waarom
tial
daarom
ĉial
overal om
nenial
nergens om
tijd
-am
iam
ooit, eens
kiam
wanneer
tiam
toen, dan
ĉiam
altijd
neniam
nooit
plaats
-e
ie
ergens
kie
waar
tie
daar
ĉie
overal
nenie
nergens
graad / manier
-el
iel
op een of andere manier
kiel
hoe, als
tiel
zo
ĉiel
op alle manieren
neniel
op geen enkele manier
bezitter
-es
ies
iemands
kies
wiens
ties
diens
ĉies
ieders
nenies
niemands
zaak
-o
io
iets
kio
wat, dat
tio
dat
ĉio
alles
nenio
niets
hoeveelheid
-om
iom
iets, een beetje
kiom
hoeveel
tiom
zoveel
ĉiom
alles
neniom
niets
individueel
-u
iu
iemand
kiu
wie, die, welke
tiu
die, dat
ĉiu
iedereen, elk(e)
neniu
geen enkel(e)


Prepozicioj

al
naar
kun
(samen) met
anstataŭ
in plaats van
laŭ
langs, volgens
antaŭ
voor (plaats, volgorde of tijd)
malgraŭ
ondanks
apud
naast (plaats)
per
middels, met
ĉe
bij
po
voor (de prijs van)
ĉirkaŭ
rondom, er omheen
por
voor, om te
da
onbepaalde maat
post
na, achter (positie, tijd)
de
van
preter
(eraan) voorbij
dum
terwijl, gedurende
pri
betreffende, over
ekster
buiten, uit (positie)
pro
omwille van, door, vanwege
el
uit (beweging)
sen
zonder
en
in (positie of beweging)
sub
onder
ĝis
tot (aan)
super
(hoog) boven, over
inter
tussen
sur
op
je
onbepaalde betekenis
tra
door(heen)
kontraŭ
tegen
trans
via
krom
behalve


La prononcado (akcento sur antaŭlasta silabo)

a
e    mes
ĥ   lachen
l
r
ŭ     leeuw
b
f
i              
m
s
v     water
c       ts
g    garçon
j
n
ŝ     sj
z
ĉ       tsj
ĝ    gentle
ĵ    zj
o
t

d
h
k
p
u    koe

Aucun commentaire: